Betekenis lopen

Op deze pagina vind je 12 verschillende betekenissen of definities van het woord 'lopen’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.

1 3

lopen

In Nederland heeft dit woord de connotatie van stappen of gaan. Voor zich snel verplaatsen met de benen gebruikt men eerder rennen.

2 2

lopen

meervoud van het zelfstandig naamwoord loop

3 1

lopen

In België heeft dit woord de connotatie van rennen. Voor zich traag voortbewegen met de benen gebruikt men eerder gaan of stappen.

4 -1

lopen

(Noord-Nederlands) (ergatief) stappen, gaan
VB: Lopen naar het stadhuis is sneller dan met de auto.

5 -1

lopen

(Zuid-Nederlands) (ergatief) rennen
VB: Je zal moeten lopen als je de trein nog wil halen.

6 -1

lopen

(Noord-Nederlands) (inergatief) stappen, gaan
VB: Hij heeft gisteren een heel stuk gelopen.
Er wordt daar niet veel gelopen.

7 -1

lopen

(Zuid-Nederlands) (inergatief) rennen
VB: Hij heeft gisteren tien kilometer gelopen.

8 -1

lopen

(ergatief) voortgang maken
VB: De zaken lopen erg goed.

9 -1

lopen

(ergatief) vloeien of stromen
VB: Het water loopt in mijn kleren.

10 -1

lopen

(hulpwerkwoord) ~ te: duratief hulpwerkwoord, iets doen terwijl men loopt
VB: Ach, loop niet zo te zeuren, man!
Hij heeft de krant lopen rondbrengen.

11 -1

lopen

[7] In samengestelde tijden vervalt te.

12 -1

Lopen

Boemelen, Gaan, Marcheren, Pikkelen, Schrijden, Stappen, Stiefelen, Tiegen, Tijgen, Tippelen, Toeren, Treden, Trekken, zich begeven; Functioneren, 'T doen, Werken; Biggelen, Druipen, Gulpen, Gutsen, Pletsen, Spoelen, Stromen, Vloeien, wateren; Marcheren, Verlopen; Draven, Hardlopen, Hollen, Koersen, Rennen, Snellen; Leiden, Voeren

Voeg in onderstaand formulier een betekenis van het begrip lopen toe. Velden met een ster (*) zijn verplicht!