-aan betekenis en definitie

Betekenis -aan

Op deze pagina vind je 12 verschillende betekenissen of definities van het woord '-aan’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.

1 0

aan

verbonden met, tegen, tegenaan
VB: Het schilderij hangt aan de muur.
Zij zitten aan aan de maaltijd.

Bron: http://nl.wiktionary.org/wiki/aan

2 0

aan

de ontvangende persoon (datief)
VB: Ik geef die rozen aan Sandra.

Bron: http://nl.wiktionary.org/wiki/aan

3 0

aan

op een bepaalde plaats
VB: aan boord: op het schip.
aan wal: op het land.
aan de kade: op de kade.

Bron: http://nl.wiktionary.org/wiki/aan

4 0

aan

bestaande uit
VB: Hij bezit een fortuin aan aandelen.

Bron: http://nl.wiktionary.org/wiki/aan

5 0

aan

verdeeld in
VB: De spiegel viel aan diggelen.

Bron: http://nl.wiktionary.org/wiki/aan

6 0

aan

bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
VB: aanzetten: jij zet de motor aan.

Bron: http://nl.wiktionary.org/wiki/aan

7 0

aan

prepositionaal deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
VB: Deze soort is er nauw aan verwant .
Het is aan tussen Peter en Marie: Marie en Peter houden van elkaar, ze hebben een relatie.

Bron: http://nl.wiktionary.org/wiki/aan

8 0