Betekenis dik

Op deze pagina vind je 10 verschillende betekenissen of definities van het woord 'dik’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.

1 0

dik

een naar verhouding grote dwarsdoorsnede hebbend
VB: Zij had erg dikke benen.

2 0

dik

de genoemde dwarsdoorsnede hebbend
VB: Dat beestje was een vinger dik.

3 0

dik

een naar verhouding grote lichaamsomvang hebbend
VB: Die jongen is echt veel te dik.

4 0

dik

ruim.
VB: Het zat er dik in dat hij dat zou doen.

5 0

dik

hecht.
VB: Zij zijn echt dikke vrienden!

6 0

dik

nauw aaneengesloten
VB: Er was gisteren erg dikke mist, waardoor we niets meer zagen.

7 0

dik

weinig vloeibaar
VB: Hij hoestte allemaal dik slijm op.

8 0

dik

op dikke wijze
VB: Hij smeerde zich dik met zonnebrandolie in.

9 0

dik

overdrachtelijk in grote mate
VB: Hij was daar dik tevreden mee.

10 0

Dik

Bol, Bolwangig, Buikig, Corpulent, Gevuld, Gezet, Gezwollen, Lijvig, Log, Mollig, Opgeblazen, Opgezet, Opgezwollen, Paf, Pafferig, Rond, Verpaft, Vet, Vlezig, Vol, Welgedaan, Zwaar, Zwaarlijvig; Fors, Lijvig, Omvangrijk, Volumineus, Zwaar; Drabbig, Gomachtig, Stroopachtig, Stroperig, Viskeus; Pasteus; Dicht, Ondoordringbaar; Absoluut, Alleszins, Geheel, Ruim, Volkomen, Volledig, Volop, Volslagen; Gewichtig; Compact, Compact, Consistent, Dicht, Hecht, Hecht, Ondoordringbaar; Bezinksel, Depot, Drab, Draf, Droes, Droesem, Grondsop, Zaksel, Zinksel

Voeg in onderstaand formulier een betekenis van het begrip dik toe. Velden met een ster (*) zijn verplicht!