Op deze pagina vind je 1 betekenis of definitie van het woord 'prangde’. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.
1-1
prangde
enkelvoud verleden tijd van prangen
VB: Ik prangde.
Jij prangde.
Hij, zij, het prangde.