Betekenis tuig

Op deze pagina vind je 10 verschillende betekenissen of definities van het woord 'tuig’, geordend van meest populaire betekenis naar minst populaire. Indien je zelf nog een definitie of synoniem kent, kan je deze onderaan deze pagina toevoegen.

1 1

tuig

plebs, lieden van laag allooi
VB: Ik laat me door dat tuig niet in de wielen rijden.

2 0

tuig

(scheepvaart) de verzamelnaam voor alle zeilen, staand (vast) en lopend (beweegbaar) want, het touwwerk en de rondhouten die nodig zijn om een schip voort te bewegen en om een schip te laten ankeren
VB: De klippers waren snelle schepen met een imposant tuig.

3 0

tuig

vistuig

4 0

tuig

eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuigen

VB: Ik tuig.

5 0

tuig

gebiedende wijs van tuigen

VB: Tuig!

6 0

tuig

(bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tuigen

VB: Tuig je?

7 0

Tuig

Benodigdheden, Gereedschap, Gerei, Tool, Tuigage, Uitrusting; Apparaat, Instrument, Machine, Toestel, Werktuig; Strijdmiddel, Wapen; Canaille, Crapule, Gajes, Gannef, Geboefte, Gebroed, Gemeen volk, Pepeupel, Gespuis, Geteisem, Rapaille, Schorem, Uitschot, Vee

8 0

tuig

ding, voorwerp
VB: Pas op anders gaat dat hele tuig in de fik.

9 0

tuig

(techniek) machine of gebruiksklare constructie, die is ingericht om een activiteit of bezigheid te verrichten of eenvoudiger te maken: rijden, spelen, varen enz.
VB: Als het tuig eenmaal in de ruimte is, begint de gewichtsloosheid een rol te spelen.

10 -1

tuig

harnas, verzameling riemen waarmee een persoon of dier in bedwang gehouden kan worden
VB: Met dit tuigje kunnen we tenminste verhinderen dat onze peuter uit zijn kinderstoel valt.

Voeg in onderstaand formulier een betekenis van het begrip tuig toe. Velden met een ster (*) zijn verplicht!